Jeff Koons : de mensheid vóór alles
door Joachim Pissarro
‘Mijn werk helpt mensen om zich goed in hun vel te voelen.’ - Jeff Koons
‘Hij kende heden, toekomst en verleden.’ - Homerus, Ilias
Jeff Koons heeft een drukke zomer achter de rug. In Europa liepen drie tentoonstellingen die zijn carrière voor het voetlicht brachten: terwijl de Fondation Beyeler in Basel een retrospectief organiseerde die focuste op zijn reeksen (“The New,“ “Banality“ en “Celebration“), was het de Schirn Kunsthalle en de Liebieghaus Skulpturensammlung in een gelijktijdig initiatief op twee verschillende plaatsen in Frankfurt te doen om respectievelijk Koons’ schilderkunst en zijn beeldhouwkunst, de twee polen van zijn artistieke activiteit. Het Liebieghaus heeft een permanente collectie met topstukken uit vijf millennia beeldhouwkunst. Door Koons’ werken een plaats te geven te midden van deze meesterwerken ontstond een reeks verrassende dialogen of duetten, waarvan die tussen zijn Woman in a Tub en de vlak ernaast hangende monumentale “Madonna della Cintola“ van Della Robbia, een retabel met de Tenhemelopneming van Maria, ronduit fascinerend was.
Binnenkort gaan in de Almine Rech Gallery in Brussel de deuren open van een nieuwe indrukwekkende tentoonstelling met werk van Jeff Koons. Dat is om meer dan één reden een belangrijke gebeurtenis: het is niet alleen zijn eerste tentoonstelling in Brussel sinds 1992, toen het Belgische publiek kon kennismaken met Made in Heaven, het is ook en vooral de kroon op zijn bijzonder vruchtbare expositie-zomer, die hier wordt samengevat en tegelijk verder verrijkt.
Koons en zijn werk zijn altijd in beweging: zijn oeuvre is als een organisme dat trilt van leven en steeds nieuwe, nog verrassender vormen van intens leven voortbrengt. In de Almine Rech Gallery zijn zeventien werken uit zijn productie van de voorbije twintig jaar te zien. Er worden recente en minder recente maar ook gloednieuwe realisaties getoond: werken uit de reeksen Celebration (1994-), Popeye (2002-), en Hulk Elvis (2005-) komen er samen met nooit eerder in het openbaar getoonde werken, onder meer een paar schilderijen uit Antiquity, zijn laatste reeks (2009-2012). Ook zijn er nieuwe of hybride werken die elementen uit de genoemde reeksen combineren. Terwijl de tentoonstelling dus op meer dan één manier via een bondige en precieze selectie een samenvatting biedt van het iconische schilder- en beeldhouwwerk uit Koons’ studio, toont ze ons tegelijk een volledig nieuwe Jeff Koons, een kunstenaar die, ironisch genoeg, vooruitkijkt naar de dageraad van de mensheid. Op de tentoonstelling komen verleden, heden en toekomst samen maar kunnen we ook dieper doordringen in de steeds boeiender en bruisender wereld van Jeff Koons.
Onlangs is veel inkt gevloeid over zijn belangstelling voor en ruime kennis van de kunstgeschiedenis. Koons wordt vaak voorgesteld als het wonderkind en -kleinkind van Warhol, Duchamp (wegens hun beider fascinatie voor readymades) en Michelangelo. Men vergeet dan gemakkelijk dat zijn betrokkenheid bij de kunstgeschiedenis slechts een toegangsweg is tot iets wat hij altijd heeft benadrukt: zijn belangstelling voor de mensheid. Hij heeft inderdaad altijd al willen communiceren met de rest van de mensheid. Zo zei hij zelf aan Peter-Klaus Schuster: “Ik houd van kunst en voel mij zo verbonden met de geschiedenis van de mensheid“. Dat meent hij. In de kunst klopt het hart van de mensheid en die hartslag wil Koons naar voren halen, op alle niveaus en in alle onderdelen van ons bestaan. Daarom is schoonheid voor hem synoniem met “aanvaarding“: hij aanvaardt dat elke emotie in verband met schoonheid de moeite waard is, zowel de van verwondering glinsterende ogen van een kind dat zijn eerste opblaasbare speeltuig ziet als de van ontzag wijd openstaande ogen waarmee onze voorouders 27.000 jaar geleden naar de Venus van Willendorf (die Koons onlangs sterk is gaan inspireren) moeten hebben gekeken.
Reeds Celebration (te zien in de Almine Rech Gallery) ging over communicatie. Koons begon eraan in 1994. De werken van deze reeks – diamanten, ballondieren, stalen harten in felle kleuren en schilderijen van dergelijke objecten – zijn ontsprongen aan zijn verlangen om te dialogeren met zijn zoon en via zijn zoon met de hele mensheid. Voor de kunstenaar zijn deze fantastische beelden nieuwe archetypes voor de hedendaagse mens. Ze brengen de kijkers samen, want die zien zich niet alleen weerspiegeld in het glanzende oppervlak maar ontdekken via deze wonderlijke objecten ook dat ze allemaal kind zijn geweest.
In 2002 begon Koons met de reeks Popeye. Daarin werkt hij met hetzelfde speelgoed-idioom als in Celebration, maar nu met verwijzingen naar zijn voorgangers in de popart – zoals hij ze ziet door zijn eigen Pop Eye. Net als Warhol gebruikt hij Popeye als onmiddellijk herkenbare en diep in het bewustzijn van het volk verankerde prototype van de Amerikaanse held. Tegelijk verkent hij met zijn opblaasbare werken verder de mogelijkheden van de readymades à la Duchamp, met dien verstande evenwel dat zijn sculpturen allesbehalve ‘ready made’ zijn: ze zijn ‘ultra made’. Verder doen de zeekreeften in deze reeks denken aan Dalí: de configuraties en combinaties van sculpturale en picturale elementen geven deze composities iets ironisch en surrealistisch.
De reeks Hulk Elvis, begonnen in 2005, gaat over een ongelooflijke groene superheld en verbindt Oost en West. Koons: “Voor mij functioneert de Kolos wereldwijd. Hij staat zowel voor een westerse actiefiguur als voor een Aziatische beschermgod.“ De sculpturen van de reeks nemen enorm veel plaats in; met de kanonnen en kanonskogels die bij hem horen lijkt de schrikaanjagende Kolos één en al vechtlust. De schilderijen vormen een complex en gelaagd spel van in elkaar verweven beelden die voor de kijker vaak moeilijk te ontwarren zijn. Beelden van stoomwerktuigen, geisha’s, opblaasbare apen en Kolossen gaan er samen met lagen schijnbaar impressionistische (maar op Koons veeleisende wijze aangebrachte) penseelstreken, pornografische taferelen die hij uitwerkt met een matrixprinter, en kinderlijke krabbels als volkse versies van de “Oorsprong van de Wereld door Twombly“, zoals Koons het zelf formuleerde. De onmiddellijk herkenbare en toch nooit volledig te begrijpen lagen zijn een feest voor het oog.
Antiquity, Koons’ jongste reeks, verbindt de kunstenaar met zeer oude kunstvormen. Nooit eerder in zijn lange verkenning van de mensen- en de kunstgeschiedenis leverde hij een zo groots statement af. De schilderijen van Antiquity die in de Almine Rech Gallery te zien zijn, maken duidelijk wat hij bedoelt met ‘alle esthetische emoties aanvaarden en naar waarde schatten’. Het zijn visuele collages van uiteenlopende referenties die op meerdere plannen en in verschillende graden van artistieke gesofisticeerdheid over elkaar heen liggen. Zo bevat Farnese Bull (2009-2012) afbeeldingen van werken van onbekende straatkunstenaars, een kinderlijke krabbel, een schilderij van Louis Eilshemius (naar wie hij, net als Duchamp, erg opkeek) en verwijzingen naar topwerken van de klassieke oudheid. Het midden van het schilderij wordt ingenomen door de Stier van Farnese van de titel, een grote gebeeldhouwde groep die werd opgegraven onder paus Paulus III (16e eeuw). Links en rechts daarvan bevinden zich een bronzen Priapus en een Aphrodite. Op het voorplan zien we een prehistorisch Keltisch godenbeeld dat Koons op het internet kocht. Over dat alles zweeft als een erotische visuele woordspeling een kinderlijke tekening van een zeilboot.
Metallic Venus (2010-2012), dat deel uitmaakt van dezelfde reeks, is een ontzagwekkend beeld met daarnaast verse bloemen. Met deze technische krachttoer zet Koons als beeldhouwer een nieuwe stap. Het werk sluit aan bij de beelden in gekleurd roestvrij staal van Celebration, maar refereert ook aan Praxiteles, de bekende Griekse beeldhouwer van de vierde eeuw voor Christus die Aphrodite niet meer, zoals tot dan toe de gewoonte was, voorstelde als een statisch naakt, maar, op een bijna moderne manier, als een vrouw die een bad gaat nemen. Dankzij het gebruik van nieuwe technieken kon Koons het beeld afwerken met een vloeibaar middel dat ons de indruk geeft dat het staal voor onze ogen aan het smelten is – een duidelijke verwijzing naar het water waaruit Venus/Aphrodite geboren is of waarin zij gaat baden. Een gebeeldhouwde vorm vloeibaar doen overkomen is Koons’ laatste en meest indrukwekkende huzarenstukje. Venus/Aphrodite tilt haar jurk boven haar hoofd en toont zo de bron van haar seksuele kracht en haar welgevormde derrière – twee verwijzingen naar het begin of “de Oorsprong“ van de wereld: de libido als kern van het mens-zijn. Koons heeft al eerder met verse bloemen gewerkt, en wel op grote schaal, namelijk in zijn oversized beelden Puppy en Split-Rocker. Hier symboliseren de bloemen de bloei van de seksualiteit en de universaliteit van eros. Bloemen verwelken en daarom verwijzen ze gewoonlijk naar dood en vergankelijkheid, maar hier worden ze voortdurend vervangen, zodat het object waarop ze staan voortdurend gezwollen lijkt.
De mensengeschiedenis overstijgt de kunstgeschiedenis en neemt haar in zich op. Dat is wat Jeff Koons, een van de grootste levende kunstenaars, ons leert. Kunst dient alleen om ons meer te doen beseffen dat wij mensen zijn en samen met anderen deel uitmaken van de mensheid. Die boodschap is vandaag meer dan welkom!